Verdwijn
Zodra ze het licht aanknipte voelde ze het. Ze was niet alleen. De kleine haartjes op haar lichaam vlogen bliksemsnel overeind en een snelle rilling trok langs haar rug. Ze voelde dat haar keel dichtkneep en klemde haar handen tot vuisten, klaar om zich te verdedigen als het moest. Maar er gebeurde tot haar verrassing niets. Er was niemand anders in het smalle halletje en achter elke deur was het stil. Tussen het versleten meubilair en de zware fluwelen gordijnen was zij de enige levende ziel. Opgelucht hapte ze naar adem.