De man met de hond
Daar zat hij, versteend in zijn stoel en tot niets in staat. Uren, dagen en weken regen zich aan elkaar als de borduursteken van Magda. Zijn allerliefste maatje was hem ontnomen en hij miste haar vreselijk. De stilte hamerde meedogenloos door het huis. Geen zacht geschuifel of het geluid van de borduurzijde die door de lap werd getrokken. In de keuken ontbrak het gerommel in lades, de oven die stoomde of de afwas die rinkelde in de gootsteen. Juist toen Alfons zijn laatste hoop op een verbetering van zijn ellendige leven wilde opgeven, knarste er een sleutel in het slot. Hij was onwetend tot de deur open zwaaide en er met luid gekletter iemand zijn kamer in kwam stuiven. Alfons wist instinctief dat samen met deze rare hond het leven weer terug in zijn leven kwam. Stiekem was hij dankbaar dat de zoon net zo eigenwijs was als zijn moeder.