Onomkeerbaar

Gepubliceerd op 3 september 2022 om 03:33

 

Er zijn veel mensen, veel meer dan verwacht. Ze staan tot buiten de zaal. Rustend op hun stoel of leunend voor houvast. Sommigen huilen en anderen snuiten hun neus of staren voor zich uit. Plotseling zie ik de foto’s en ik schrik me kapot. Alsof het nog niet erg genoeg is hoor ik mijn naam vallen. Koortsachtig overzie ik de menigte voor me. Ja, ze zijn er allemaal en niemand die reageert. Hoe ik ook schreeuw, gebaar of probeer de aandacht te trekken, ik ben lucht voor ze.

 

Op de bewuste dag, ja achteraf snap ik dat er zo’n dag was, veranderde alles. Zelf kreeg ik het niet helemaal mee, het ging immers razendsnel. Zo had ik nog mijn handen aan het stuur en zo keek ik neer op mezelf. Het was eigenlijk best interessant om mezelf van een afstandje te bekijken, al had ik toen niet door waar ik werkelijk naar keek. De stilte was oorverdovend en ik zag alles haarscherp. Stomme films zijn toch niet in kleur?

 

Onrustig zitten de mensen op de eerste rij te frunniken, te wiegen en het programma in hun handen knispert. Terwijl de muziek vervaagt kraakt er een microfoon. Tijd om me te verplaatsen want vanaf hier zie ik niks. Een vreemde man in een slecht gesneden pak spreekt de mensen aan en ik luister maar half. Voorzichtig glijd ik tussen de mensen door naar achteren. Daar is Hetty mijn liefste vriendin! Ik weersta de neiging de krul die voor haar ogen hangt opzij te schuiven, ik weet dat ze daar niet van houdt. Te dichtbij en te persoonlijk. Afstand bewaren is beter en ik beweeg me verder naar achteren in de zaal.

 

Ze stonden om me heen in dat akelige kleine kamertje. Een plastic bloemstukje treurde in de hoek op een betonnen sokkel. Schokkende schouders, armen om elkaar heen geslagen, staarden ze naar mijn lichaam. Was ik dat? Ik voelde het kippenvel optrekken maar zag haar niet. Wie was ik, waar was mijn lichaam? Ja, ik zag een vreemde andere versie van mezelf beneden liggen op dat metalen bed. Een wit hoofd met de bekende blonde lange haren in een slordige krans. Ik zag er niet uit!

 

Ha, daar klinkt mijn lievelingslied en ik zie mezelf op het grote scherm voorbij komen. Foto voor foto verschijn ik in beeld in steeds veranderende leeftijden, poses en stemmingen. Gierend van het lachen samen met mijn zusjes, veilig op mijn vaders arm, enthousiast met mijn moeder op de kermis en verlegen aan mijn oma’s hand op de markt. Wat fijn dat ze weten van welke muziek ik houd, alleen wel jammer dat de fotokeuze soms een beetje lomp is. Mezelf levensgroot als dertienjarige in badpak had van mij niet gehoeven.

 

Daar lag ik dan pontificaal in de woonkamer in een afschuwelijke kist. Gelakt eiken! Waarom geen onbewerkt vuren of zo, ze wisten toch dat ik van eenvoud hield? Niet dat mijn lichaam het doorhad want daar zat ik helemaal niet meer in. Het was niet Natascha die daar lag, Natascha dat was ik en ik was overal en nergens. Er brandden kaarsjes op het tafeltje naast de kist en er stonden ontelbare kaarten. De hele dag druppelden er mensen binnen, ik lachte naar mijn vriendinnen, ooms en tantes maar ze reageerden niet.

 

Mijn jongste zus loopt naar de lessenaar, ze is gespannen. Schouders laag zussie, het komt wel goed, jij kunt dit! Haperend begint ze en het papier tussen haar vingers trilt. Vluchtig gaan haar ogen over de zaal en voor een seconde kijkt ze mij recht aan. Leg je handen met het papier op de lessenaar Lies, dat helpt tegen het trillen. Ze luistert. Haar zus is omgekomen bij een auto-ongeluk, gelukkig heeft ze niet geleden, het ging razendsnel. Ze gaat Natascha vreselijk missen… Maar ik ben Natascha en hallo! Ik ben er nog. Hier, achter in de zaal!

 

Ze hadden het over mij, alleen maar over mij. De hele week was gevuld met gehuil, snotterend overleg, geknuffel en visite. Al die gezichten om mijn kist, het gepiep van stiften die aardige dingen schreven op mijn houten huisje. Wat was ik blij dat ik daar niet lag zeg. Liever keek ik mee over schouders naar net geschreven enveloppen met gevouwen kaarten en al die kopjes koffie die werden geschonken. Ik ben hier ma, probeerde ik te roepen naar de kleine trillende gedaante op de bank, mijn ontroostbare moeder. Heel soms leek ze me te horen of te voelen, dan staarde ze opeens rechtstreeks in mijn ziel. Meestal merkte niemand me op, alle aandacht ging naar de kist.

 

Alweer muziek, een liedje dat ik vroeger grijs draaide. Er wordt gelachen en dat lucht een beetje op. Natuurlijk ben ik weer in beeld, als dansende studente met een klotsend biertje in mijn hand, op tienertoer met Hetty en samen monopoly spelend met mijn zussen. Wat keek ik boos! Ik heb nooit tegen mijn verlies gekund en deed alles om te winnen. Als ik zo om me heen kijk heb ik deze keer niet gewonnen. Iedereen ziet er verloren uit.

 

De kist kon niet langer open blijven, het ging niet meer. Vroeger had ik geen idee wat ze daar mee bedoelden, nu helaas wel. Het mag gezegd, ze hadden me in dat koude kamertje erg mooi gemaakt. Mijn haren losjes gevlochten, precies waar ik van houd, een beetje make-up en mijn lievelingsjurk, de lichtblauwe bezaaid met geel/witte margrietjes. Ik had die jurk samen met mijn zussen gekocht tijdens een dagje shoppen in Haarlem. Ik zag er voor een dood meisje dus best mooi uit, tot de derde dag aanbrak en daarmee mijn zwellingen. Gelukkig dat er een deksel over mijn lichaam werd geschoven, ikzelf was al eerder ontsnapt.

 

Hoe lang gaat het nog duren? Ik begin me te vervelen, want ze vertellen me toch niets nieuws. Mijn oudste zus leest een kort gedichtje voor en excuseert mijn ouders. Ze hadden het graag gewild, maar ze kunnen het niet opbrengen ook te spreken. Niemand verwacht dat toch van hen, ik in ieder geval niet. Liefde is iets dat je voelt, zo ben ik opgevoed: niet te veel woorden, maar gewoon je ding doen. Wel zou ik iedereen dolgraag vertellen dat ik van hen houd en ze óók mis. Ik kan niet wachten tot het condoleren.

 

‘Ik houd van je, meissie. Je blijft altijd mijn liefste zusje. Lieverd, ik ga je missen. We blijven BFF’s Natas! Doe je de groeten aan oma van mij?’ Ze bleven maar tegen de kist praten of tegen mijn foto en verlegen luisterde ik naar ze. Het hielp dat ik niet meer kon blozen van alle liefdevolle gebaren en woorden vol gemis. Maar het ergste vond ik dat ik ze niet kon troosten. Zoals de ex-geliefde de achtergelaten partner niet kan (en wil) troosten, zo hing ik er maar een beetje werkeloos bij. Op mijn vriendin en een enkel neefje na, waarbij ik merkte dat ze me voelden, was ik onzichtbaar.

 

Als de uitvaartondernemer naar voren loopt ren ik de zaal uit, rechtstreeks naar de koffiekamer. Ik moet en zal op tijd zijn. Ja, ik weet nu dat ik dood ben, daar twijfel ik niet aan en ik hoef niet te zien hoe ze op dit moment mijn lichaam laten gaan. Snappen ze dan niet dat ik daar direct al ben uitgevloeid? Als een klein wolkje is mijn ziel ontsnapt toen het haar tijd was. Van mijn tijdelijke woning, mijn lichaam, werd ik direct gescheiden. Natasja is hier in de koffiekamer, niet daar, vlakbij de oven.

 

Vroeger leek doodgaan mij het allerergste dat er bestond. Als klein meisje draaiend op mijn stoeltje kon ik daar intens over nadenken. Dat er geen morgen meer zou zijn als ik dood was, of een volgende week… Het leek me zo ongelofelijk verpletterend LEEG en het benam me de adem en alleen al de gedachte bezorgde me buikpijn. Afgelopen week ging dit vaak door mijn gedachten en ik voelde me opgelucht dat ik mijn nieuwe kennis zaterdag met de mensen kon delen. Het zou immers geen echt afscheid zijn, want ik was niet werkelijk weg.

 

Ineens staan ze allemaal op een rij: moeder, vader, Laura en Liesbeth. Ik probeer me er tussen te wurmen, maar het lukt niet. Ik was hier toch op tijd? Al snel drommen de mensen in een dikke rij naar binnen, van bovenaf lijken het lukrake mieren maar er is toch een patroon te ontdekken. De massa lijkt als door een trechter naar mijn familie te vloeien en ik hoor daar niet meer bij. Plotseling besef ik dat mijn taak erop zit, want niemand hoort of ziet me hier. Onzichtbaar ben ik misschien ergens anders nodig, zoals bij mijn oma en mijn jeugdvriendje. Zou ik ze weer kunnen ontmoeten nu?

 

Met het troostende besef dat iedereen die ooit dood gaat weet wat ik nu weet, zwaai ik een laatste keer en draai me om. Volledig rustig en gevuld met liefde fladder ik door een open raam een nieuw soort leven tegemoet. Het is goed.

 

@missnienox – augustus 2022

 

P.S. Heb je zin in andere verhalen over het leven met een positieve twist, misschien vind je de volgende ook boeiend?

Kuurtje

Thuis

Lommerlust - een historisch verhaal

Enkeltje paradijs

 

 

Foto Ray Hennessy vlinder bloem wit missnienox blog

@Ray Hennessy

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.