Mijn baas? Een lastig mens! Een hond vertelt...

Gepubliceerd op 9 september 2021 om 12:39

Laat ik met de deur in huis vallen: mijn baas spoort niet! Ze is knettergek - van het padje - krankjorum. Dat ik dat zie, zegt eigenlijk genoeg. Ik ben een vriendelijke hond, heb mensenkennis en ben bovenal ervaren. Zij is niet mijn eerste baasje en waarschijnlijk ook niet mijn laatste. Laat me je vertellen hoe het zo is gekomen en zet je schrap.

 

Het begon allemaal met Bram, een oude labrador. Hij viel van de ene op de andere dag om. Ouderdom dacht de baas. Ik dacht levensmoe, maar mij werd niets gevraagd. Ik was namelijk de nieuwe pup, jong en naïef. Baas had mij aangeschaft om Bram jong te houden. Het hielp niet, hij hield het maar een maand vol met mij. Ik dacht dat hij me niet graag mocht, wat wist ik ervan? Pas later begon ik te beseffen, dat hij vrij kreeg van zijn taak. De levenstaak van de hond van deze baas: haar gelukkig maken. Nu was het mijn beurt en ik had er zin in. Tenminste, ik deed gewoon wat een pup hoorde te doen. Wandelen, groeien, waken en slapen. En heel veel aanvoelen, meer dan me lief was. Ik had een grote antenne, zoals iedere hond, voor de stemmingen van de baas. Deze baas straalde alleen steeds verschillende signalen uit en deze pup in de groei kon er eerst niet goed wijs uit worden.

 

De baas had al een paar honden versleten voor ik in haar leven kwam. Soms vergiste ze zich als ze me riep, ik weigerde te reageren op iets anders dan “Buddy!” Er hingen verschillende keffers aan de muur, ingelijst en doodstil, dat moesten mijn voorgangers zijn. De baas had veel van ze gehouden. Het was niet vreemd dat mijn baas zich vergiste in mijn naam, want al haar honden waren van hetzelfde ras. Toch was ik de knapste met mijn glanzende labradorvacht en mijn zwarte dropjesneus. Ze mompelde wel eens dat ze dieren liever dan mensen vond, maar daar was ik het niet mee eens. Tot die dag had ik goede ervaringen met mensen, door haar ging ik aan ze twijfelen.

 

Mijn baas was stil, zwijgzaam. Ze kon goed luisteren, maar misschien kon ze zelf niet goed praten. Haar man kon dat wel en van hem leerde ik veel over mijn baas. Hij dacht dat ik stom was, dat ik geen mensentaal kon verstaan. Ik hield me wijselijk van de domme en speelde de onnozele hond. Zo ving ik meer op dan me lief was over mijn baas. Zij had mij het liefste gewild, haar man vond mij minder nodig. Ze had net zolang gezeurd om mij, tot haar man wel toe moest geven. Hij had daar soms spijt van, want gelukkig was ze niet geworden. En zag ze dan niet hoe vaak hij mij uitliet en hoe duur mijn voer was? Toch vond ik hem minder erg dan zij. Hij was tenminste eerlijk, hij zei wat hij vond en draaide er niet omheen. Mijn baas? Die pakte mijn riem, trok me mee naar buiten en gooide de deur dicht. Ze mopperde dat haar man haar niet begreep, dat hij nooit luisterde. Maar behalve tegen mij, die paar zinnetjes, hoorde ik haar nooit iets zeggen. Haar boze gedachtes straalden uit haar ogen en haar hele houding. Ik deed reuze mijn best om haar op te vrolijken, maar het lukte me niet meer.

 

Eerst maakte ik haar heel gelukkig. Als kleine pup zag ze me als haar baby. Ik was haar afleiding, haar vlucht uit het gezin. Haar eigen mensenkinderen vond ze lastig, daar moest ze iets mee. Ze deden haar denken aan haar eigen jeugd, een ongelukkig gezin. Iets met een scheiding, ving ik een keer op. Het klonk dreigend en ik hield me stil. Sinds ze zelf moeder was geworden was ze nog stiller geworden dan ze al was. Ze was altijd al bang geweest om op te vallen en schuwde andere mensen. Hield ze eerst nog van de man en het gezin wat hij haar schonk, nu wilde ze het liefst weg. De man mopperde hier over als de baas weer eens verdwenen was. Als ze zich op straat begaf, was dat altijd met mij. Ze verkoos mij boven de kinderwagen. Ze voelde zich veilig bij mij, ik fungeerde als een pantser. Ze kon in stilte met mij samen zijn. Ze dacht dat ik haar niet veroordeelde en ik praatte niet terug. Ik reageerde enkel op die paar woorden die ze gebruikte, met een passend kwispelen van mijn staart. Het was in die periode dat mijn hondenalarmbellen gingen rinkelen. Ik rook gevaar.

 

De baas liep een vaste route, tweemaal daags en het liefste iedere dag. Heen over het schelpenpaadje dat als een ketting om de woonwijk lag en terug over de stoep langs de hoofdweg. Vaak vroeg ze een vriendin mee, een praatgraag type, zodat zij kon doen wat ze het liefste deed. Zwijgen, luisteren en stiekem observeren. Ze begon dunner te worden, de rondingen verdwenen. Ik zag de oude baas liever dan de nieuwe. Ook besteedde ze ineens zorg aan haar kleding, haar uiterlijk. Als de man weleens voorstelde om mij uit te laten, reageerde ze fel. Dit was toch immers haar wandeling, ik was haar hond, waarom gunde hij haar niets?! Ik werd met de dag belangrijker voor haar, maar zo voelde het niet. Ze werd sneller ongeduldig, aaide me minder en leek vaker afwezig. Ik kwispelde voor haar neus, maakte leuke sprongen, deed een ferme blaf. Maar het ging niet meer om mij, ik was een attribuut geworden. Mijn rol was om te camoufleren - wat niet langer te camoufleren was.

 

Op een dag zag ik het glashelder en achteraf vielen alle puzzelstukjes op hun plaats. Deze eentonige wandelroute had een functie, heen en terug langs hetzelfde huis. Het huis van een andere man, met een vrouw en een gezin. Ik voelde direct dat het niet pluis was. Deze man hield niet van honden, maar keek wel naar mijn baas. De vrouw uit het huis had het al veel eerder doorgehad dan ik, ook zij had intuïtief iets aangevoeld. Zij en ik waren niet gek. Alleen liep ik wel aan de riem van de gek. Ik schaamde me kan ik je zeggen, want ik voelde me met de dag meer gebruikt. Trouw is voor mij het hoogste goed en iedere hondenvezel in mijn lijf verzette zich. Vergeefs bleek al snel. Naar mij werd niet geluisterd. De baas klaagde over mijn onaangepaste gedrag en werd hardhandiger.

 

De baas en haar man kregen woorden, veel en vaak. Iets over bedrog, leugens, stiekem en een affaire. Ik dacht, dat waait wel over. De man dacht dat ook en hij bleef positief. Ik begon hem steeds meer te waarderen. Hij zorgde goed voor mij en zijn kinderen. De baas ging tijdelijk ergens anders wonen. Ze had geen tijd en interesse meer voor haar kinderen en mij. Op een dag kreeg de man visite, de vrouw van de man met wie de baas stiekem was vertrokken. Ik rook de woede van de vrouw, de afkeer. Dus hapte ik in haar mouw, ik bleef de hond van mijn baas per slot van rekening. Daarna liet ik ze met rust, maar hoorde ieder woord: midlifecrisis, stiekeme afspraakjes, zelfde schuitje… Er kwam van alles voorbij. Twee intens verdrietige mensen, zoveel begreep ik er wel van. Ik besloot ter plekke dat ik niet meer bij mijn baas wilde horen. Dat was geen onuitvoerbaar plan, want ze keek toch nog amper naar me om.

 

De baas is dus weg, woont samen, maar geeft dat officieel niet toe. Ze kan mij en de kinderen niet hebben in die caravan, ze trekt dat niet. Met als excuus dat het beter voor de kinderen is, zit ze hier, in mijn huis. De man kookt en zorgt dan nog steeds voor haar. Hij verlicht haar met de kinderen en houdt zo haar leugens in stand. Zij vertelt haar nieuwe man dat ze een onafhankelijke wereldvrouw is en dat haar man haar niet los kan laten. In werkelijkheid saboteert zij de scheiding en eet ze van twee walletjes. Ze spoort niet en heeft een ware driehoeksverhouding met twee mannen. Haar man - mijn nieuwe baas - is veel te lief en zou eens flink in zijn ballen moeten worden gebeten. Hij durft maar niet door te pakken en de scheiding in gang te zetten. Ze zeggen dat honden onderdanig zijn, maar hij kan wel wat zelfrespect en trots van mij gebruiken.

 

Laat ik je tot slot nog wat leren, gewoon een lesje van een eerlijke trouwe hond tot een verstandig mens: Geluk zit in jezelf. Wanneer je het enkel zoekt in een ander, kom je bedrogen uit. Je kunt wegrennen en vluchten voor jezelf , maar op een dag kom je jezelf weer keihard tegen. Eerlijkheid duurt het langst en wat je geeft krijg je terug.

 

Ik ben echt trouw, want ik loop nog steeds hetzelfde rondje met mijn baas. Emotioneel ben ik net als haar niet meer aanwezig, maar dat merkt ze toch niet. Gewoon even de beentjes strekken en daarna een aai halen bij haar man.

 

 

Een midlifecrisis is een identiteitscrisis - een diepe depressie die jaren kan duren. Een symptoom van deze crisis is de affaire met de ‘soul mate’. Deze persoon fungeert als reddingsboei en is een vlucht. Vaak is de soul mate ook iemand met een midlifecrisis of beperkte normen en waarden.     

Let op! Iedere overeenkomst met bestaande personen of honden berust op louter toeval.

@missnienox

 

wandelpad schelpenpad hond uitlaten vuilnisbak wandeling park @missnienox

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.